Беларуская лакалізацыя знаходзіцца ў стадыі развіцця. Будзем ўдзячныя любой дапамозе ў яе напаўненні і перакладах з іншых моў. |
Сям'я: Dirk van der Lecke + Gillisje van Cralingen
Зьвесткі зь Радавод
Бацькі
♂ Dirk van der Lecke [Leck] b. 1355 d. 18 чэрвеня 1432
♀ Gillisje van Cralingen [Cralingen] b. 1365 d. 1410
Дзеці
♀ Machteld van der Leck [Leck] b. 1390 d. 1430
♂ Jan van der Lecke [Leck] b. 1390 d. 10 ліпеня 1472
Reference numbers | GEDCOM::AdriaenAlbout.ged::FAM @F28128@::Kjansen |
Падзеі
1388 шлюб:
Нататкі
25-4-1388: Oedzier van Cralingen (zegel: een achtpuntige ster) geeft aan zijn dochter jonkvrouw Gillis als medegave bij haar huwelijk met heer Dirck van der Lecke, ridder, de volgende goederen: In leen het ambacht van Isselmonde met vertichtingen, boeten, verfeiten, nakoop, de grote en kleine tienden, een vierde deel van het veer, de visserij in de scuttinge buitendijks plus 150 morgen eigen land aldaar en de visserij, de vogelrij van de ruigten binnendijks en het weiden op de uitgorzen. In het ambacht Cralingen 27% morgen land, genaamd Marten Pietersz. land, 23 morgen land, genaamd Feysen land, 4 morgen land in Jacob Hasensate, 48 morgen land, genaamd het Oude Hofland, 9% morgen land in een sate van 24 morgen, genaamd Sint Katarinenland, in haar geheel belast met 40 sc. hollands per jaar. Van dit goed mag niets worden verkocht, voordat er kinderen uit dit huwelijk zijn. Zo lang haar vader leeft, mag zij geen rechten doen gelden op de erfenis van haar moeder en na zijn dood zal zijn weduwe jonkvrouwe Sallaern een lijftocht van 100 oude schilden per jaar uit zijn leengoederen hebben. Heer Dirck zal binnen een half jaar jonkvrouwe Gillis tochten aan de helft van al zijn leengoederen. Borgen voor Oedzier zijn Willem van Cralinghen, ridder, (zegel: een achtpuntige ster) en Dirck van Hodenpijl, knape (zegel: 3 wassenaars 2,1): Johan, heer van der Lecke en van Breda (zegel: 3 wassenaars 2,l) en Johan van Heemstede, ridder (zegel: 7 merletten zoomsgewijs, vergezeld van een vrijkwartier) (Rijksarchief Utrecht, m.s. inv.nr. 357, f37).